Groeisprongetjes van een baby zijn nergens zo duidelijk beschreven als in het boek “Oei, ik groei…”, een handboek voor papa’s en mama’s in spe. Mijn dochters zijn al jaren uit de luiers, maar toch pak ik dit boek er nog eens bij om mijn eigen groeisprong te verklaren. Peter van Lit LIJV beweegcoach verandert naar Peter van Lit Fysieke en mentale coaching. Met het overgaan van training naar coaching, maak ik een grotemensensprong. Tegelijkertijd realiseer ik me dat ik dagelijks met dit soort groeispurten te maken heb in mijn werk als vitaliteitscoach. Iedereen maakt zijn hele leven groeisprongen.
In de eerste levensjaren doe je dat nog lekker vrijuit: zonder angst om te falen, leer je dingen voor elkaar te krijgen. Zoals bijvoorbeeld je eigen zin, ruime beweegruimte en aandacht van anderen. In het grotemensenleven lopen we nogal eens tegen alledaagse zaken aan die ons vermoeien, onzeker maken en kunnen afremmen. Daardoor kun je je minder vrij voelen. Je hebt weinig zelfvertrouwen en kunt gevoelens van eenzaamheid krijgen. Daaruit blijkt maar weer dat we moeilijk in staat zijn vroeg in ons leven aangeleerde vaardigheden in ons latere leven consequent toe te blijven passen. We blijven een beetje hangen in gewoontes vinden en het steeds lastiger te veranderen om verder te groeien.
‘Ik ben twee en zeg nee’
In Oei, ik groei… staat dat kleintjes in hun tweede levensjaar steevast ‘nee’ zeggen op alles. Zo leert de peuter invloed uit te oefenen op zijn omgeving. Het helpt het kind een eigen willetje helder te krijgen en duidelijk te maken wat hij of zij wel wil en wat vooral niet wil. Ik ben er inmiddels wel achter dat nee-zeggen in de grotemensenwereld voor sommigen best lastig is. Hierdoor komt de autonomie van de persoon onder druk te staan. Ze offeren zichzelf vaak te makkelijk op voor het werk of de zorg voor anderen. Het gevolg is dat ze te weinig tijd hebben voor zichzelf en minder vrijheid ervaren.
Autonomie (van het Griekse autos: zelf, en nomos: wet of norm) betekent letterlijk ‘zelfnormering’ of ‘zelfwetgeving’. Het zelfdeel duidt op individu, maar is niet hetzelfde als individualisme. Het gaat om zelfopgelegde regels. Jezelf regels opleggen om een groep te dienen is een vorm van autonomie, maar niet van individualisme. In de aanpak naar meer vitaliteit is autonomie, naast verbondenheid, competentie, bewegen, slapen en natuur, één van de basisbehoeften om te kunnen groeien naar een goed leven.
Wat levert autonoom zijn je op?
Een voorbeeld van autonomie is nee zeggen tegen bepaalde verzoeken of taken op je werk of in je dagelijkse leven. Een schuldgevoel (medelijden) of angst (het verliezen van een vriendschap, je baan of carrièreperspectief) kunnen je ervan weerhouden nee te zeggen, maar dit pleasen hou je niet zo lang vol. Bovendien vraagt dat veel energie. Het bevordert stress, wat zorgt voor steeds minder grip op de balans tussen werk en privé, met als gevolg een lager energieniveau en minder daadkracht.
Nog even terug naar ons tweede levensjaar waarin je makkelijk nee kon zeggen. Het hielp natuurlijk wel mee dat je als klein mensje met een guitig koppie nee zei. Sterker nog, de grote mensen om je heen lachten je vrolijk toe, maar ondertussen zette jij wel jouw omgeving naar je hand.
Nu is de vraag hoe wij als volwassenen onze omgeving naar onze hand kunnen zetten. Hoe geven we onze grenzen aan? Dit kan door empathisch assertief te zijn bij verzoeken als het even niet uitkomt. Op een vriendelijke manier aangeven dat ze even jouw deurtje voorbij moeten gaan. Als je dit goed uitvoert, hou je de controle over je eigen vrijheid. Je creëert zo meer beweegruimte voor jezelf om die dingen te kunnen gaan doen die jij leuk vindt.
Tips voor vriendelijk ‘nee’ zeggen voor volwassenen
Voordat je nee zegt op een lastig verzoek, kun je het volgende doen.
Tijd winnen: Geef niet meteen een antwoord, maar win tijd door te zeggen dat je later op het verzoek terugkomt. Voordat je dit doet, pas je eerst een ademhalingstechniek toe: kort inademen, lang uitademen. Daarmee ontspan je het zenuwstelsel en trap je niet in je impulsieve gewoonte om ‘ja’ te zeggen.
Nee zeggen: Voordat je nee zegt pas je eerst een ademhalingstechniek toe, een aantal keer lang inademen, kort uitademen. Daarmee activeer je het zenuwstelsel en kom je makkelijker in actie. Als je het verzoek afwijst kun je zeggen: “Helaas gaat mij dat deze keer niet lukken”, of iets van die strekking. Sorry zeggen hoeft niet. Het woord ‘helaas’ geeft al aan dat je het jammer vindt voor de persoon die iets van je wil, dat komt meer empathisch over dan simpelweg ‘nee’ zeggen.
Tip: Voordat je dit gaat toepassen kun je het natuurlijk eerst oefenen, met ‘kleinere dingetjes’ bij een bekend, vertrouwd persoon.